Hop en kruiden |
Mout, granen en suikerhoudende toevoegingen |
Gist, vergistingsproces en rijping |
Geurervaring, drinkervaring, mondgevoel en afdronk |
Ongewenst, slecht |
Vers
fruit |
Moutdrank |
Gedestilleerd
smaak |
Dun,
waterig |
Zuurinfectie |
Bessen |
Ontbijtgranen,
tarwe |
Alsof
op hout gerijpt |
Droog |
Schimmelig,
muf |
Houtachtig |
Brood,
toast, crackers |
Vanille |
Licht,
schoon |
Ontsmettingsmiddel |
Bloemen,
bloesems |
Koekjes |
Winegums |
Delicaat,
harmonieus, verfijnd |
Sherry |
Vlierbloesem |
Stroop |
Fruitig
(niet een specifiek fruit) |
Zacht,
soepel, fluweelachtig |
Karton,
oud papier |
Haagplanten |
Bruine
suiker |
Bananen |
Parelend |
Oplosmiddelen,
nagellak |
Pijnbomen
(den) |
Honing |
Peren |
Prikkelend,
veel koolzuur |
Appelschillen,
appelsap |
Vers
gras |
Zoethout,
drop |
Aardbeien |
Verwarmend |
Gekookte
groente of kool |
Gemaaid
gras, hooi |
Noten |
Amandelen |
Romig |
Ziek
kind, luiers |
Tropisch
fruit, passievrucht |
Caramel,
toffee |
Ananas |
Plezierig
bitter |
Kaasachtig |
Citrusvruchten |
Thee |
Appels |
Bijtend
bitter |
Boter |
Perzik,
abrikoos, nectarine |
Koffie |
Rozen
(specifiek) |
Plezierig
zuur, bv. citrusachtig |
Sojasaus |
Druiven |
Tabak |
Kruidnagel
aroma |
Scherp
zuur, azijn samentrekkend |
Verbrand
rubber |
Sinaasappelen |
Chocolade |
|
Plezierig
zoetje |
|
Kruidig
(niet specifiek) |
Rozijnen |
|
Zwaar,
dik, vol, zoet |
|
Kruid:
gember |
Gerookt,
geroosterd |
|
Vettig,
plakkerig |
|
Kruid:
kaneel |
Verbrand,
verkoold |
|
Metaalachtig |
|
Kruid:
koriander |
Snoep,
gedroogd fruit |
|
Peperig,
pittig |
|
Kruid:
laurier |
|
|
Aards |
|
Kruid:
munt |
|
|
Boerderijbeleving |
|
Kruid:
rozemarijn |
|
|
Doordrinkbehoefte |
|
Kruid:
salie |
|
|
Genietbehoefte,
degustatiebier |
|
Kruid:
tijm |
|
|
Ruikt
en smaakt alcoholrijk |
|
Kruid:
anijs |
|
|
|
|
Kruid:
kruidnagel |
|
|
|
|
Kruid:
komijn |
|
|
|
|
https://www.twortwat.nl/t-n/smaken-die-in-bier-voor-kunnen-voorkomen Smaken die in bier voor kunnen voorkomen |
tww oktober 2018 |
|
|
In rangorde van het smaakwiel van Meilgaard
worden hier een groot aantal smaken behandeld die voor kunnen komen in bier.
Tevens is geprobeerd aan te geven waar deze smaken vandaan komen en hoe je de
vorming kunt beïnvloeden. Alcoholisch Een wort met een hoog begin SG in combinatie met een hoge vergistingsgraad
levert een bier op met een hoog glucosehalte. Een goede beluchting van het
wort zorgt voor een vlot verlopende vergisting met een hogere
vergistingsgraad. Verder is de vergistingsgraad sterk afhankelijk van de
gebruikte gist. Door toevoeging van suiker (bijvoorbeeld kristalsuiker of
glucose) aan het wort krijg je bieren met een hoger alcoholgehalte omdat deze
suikers volledig vergistbaar zijn. Kruidig In het verleden heb ik me er wel eens over verbaasd dat het mogelijk is
dat een bier een kruidige kruidnagelachtige smaak heeft zonder dat er kruiden
waren toegevoegd. Kruidige, kruidnagelachtige smaken kunnen vooral bij weizengisten en wilde gisten ontstaan. Deze kruidige
smaken worden vooral veroorzaakt door de stoffen 4vinylguaiacol en 4vinyl-fenol
die genoemde gistsoorten als nevenproducten van de vergisting aanmaken.
Bedoelde stoffen zijn zeer instabiel en na een paar maanden zijn ze veranderd
in minder smaakactieve stoffen. Wijnachtig Alcoholen met meer dan twee koolstofatomen worden hogere alcoholen
genoemd. In verhouding bevat bier veel ethanol en weinig hogere alcoholen.
Desondanks kunnen hogere alcoholen een wijnachtige smaak aan het bier geven.
Dit komt doordat hogere alcoholen veel aromatischer zijn dan ethanol en een
lagere smaakdrempel hebben. De vorming van hogere alcoholen is sterk
afhankelijk van de gist en gistgroei. Factoren die voor een sterke gistgroei
zorgen, zoals een intensieve beluchting, hoge vergistingstemperatuur en
beweging van het wort, geven ook een hoger gehalte aan hogere alcoholen. Ook
heb je meer hogere alcoholen bij een bier met een hoog gehalte aan ethanol.
In zware bieren zoals tripel en barley wines zijn hogere alcoholen duidelijk te proeven, zeker
bij zelfgebrouwen bieren die vaak meer hogere
alcoholen bevatten dan hun professionele voorbeelden. Naast de wat zware geur
is hun aanwezigheid duidelijk waar te nemen aan de hand van de slechte
schuimhoudbaarheid van het bier. Hogere alcoholen werken zeer schuimnegatief. Oplosmiddel Het in bier meest voorkomende ester ethylacetaat heeft een
oplosmiddelachtige smaak. Amateurbrouwers moeten er altijd op bedacht zijn
dat ook plastic vaten, slangen en dergelijke een oplosmiddelachtige smaak aan
het bier kunnen geven. Gebruik daarom uitsluitend brouwapparatuur die
levensmiddelenveilig is. Thinner/verfachtig De omschrijving thinner refereert aan een soort vernisachtige smaak. Bij
commerciële bieren kan een dergelijke smaak in het bier komen door de
toegepaste coating van de blikjes. In zelf gebrouwen bier kun je de smaken
krijgen als je het bier brouwt, vergist, lagert of
bottelt in een ruimte die pas geschilderd is. Esterig Esters bepalen voor een groot gedeelte de smaak van een bier, In bier
zijn zo'n 60 verschillende esters te vinden, slechts 6 daarvan zijn
belangrijk voor de smaakeigenschappen van een bier. Je hebt zogenaamde
banaanesters, appelesters en overige esters. Esters zijn verbindingen tussen
alcoholen en organische zuren. Het ligt voor de hand dat in zwaardere bieren
veel hogere concentraties aan esters te vinden zijn dan in lichte bieren.
Immers, het gehalte aan alcoholen en organische zuren is bij deze bieren
hoger. Daarnaast is het gehalte aan esters ook sterk afhankelijk van de
helderheid van het wort na het filteren van het beslag. Een licht troebele
wort geeft minder esters dan een kraakheldere wort. De mate van beluchting
van het afgekoelhet wort na het koken (zowel een
zeer matige als een zeer intensieve beluchting geeft meer esters) en de
gebruikte gist. Bieren met hergisting op de fles
hebben altijd een hoger estergehalte. De gistcel werkt min of meer als een
katalysator bij de estervorming. Tijdens de hergisting
worden er veel esters aangemaakt omdat bouwstenen voor esters al in voldoende
mate aanwezig zijn. Over het algemeen zal een droog en licht alcoholisch bier
minder esters bevatten dan een zwaar of zoet bier. Pilsener dat vergist wordt
bij een lage temperatuur is zeer esterarm terwijl tripels vaak bol staan van
de esters. Fruitig Esters kunnen bieren een fruitige smaak geven. Maar ook het toevoegen van
fruitextracten aan het jongbier tijdens het lageren kan een bier extra fruitig
maken. Een aparte bessensmaak kan het gevolg zijn van het gebruik van
bepaalde hopsoorten zoals Bullion. Acetaldehyde De smaak van acetaldehyde wordt in veel brouwliteratuur beschreven als
dat van groene appels, maar sommigen associëren het meer met gekneusde groene
bladeren en vers gesneden gras. Tijdens de gisting wordt glucose ongezet in
acetaldehyde. In het verdere verloop van de gisting wordt de stof omgezet tot
ethanol. Bij elke vergisting wordt dus deze stof gevormd en weer afgebroken.
Bepaalde giststammen maken iets meer acetaldehyde aan dan dat er afgebroken
wordt. Een voorbeeld hiervan is de gist die de trappisten van Orval gebruiken. Factoren die de vorming van acetaldehyde
verhogen zijn:
Door een hoge vergistingstemperatuur neemt de hoeveelheid acetaldehyde
snel af. Je krijgt wat meer acetaldehyde in je bier als veel te vroeg
overgaat tot lagering van het jongbier met geen of nagenoeg geen gist of het
bier te kort lagert bij een geforceerde koeling.
Dergelijke omstandigheden komen bij thuisbrouwers vrijwel niet voor. Acetaldehyde
is normaal gesproken een voorloper van alcohol. Ook het omgekeerde kan
plaatsvinden: alcohol verbindt zich met zuurstof waardoor er acetaldehyde
ontstaat met als nevenproduct azijnzuur. Bloemig/geparfumeerd Een geparfumeerde smaak kan in het bier komen door bepaalde esters die
ontstaan zijn tijdens de gisting of die via de hop in het wort zijn gekomen.
Een rozenachtige smaak kan een gevolg zijn van de vorming van de alcohol
2-fenylethanol en het daaraan verwante ester 2-fenylethylacetaat dat in hoger
concentraties wordt aangemaakt bij een snelle vergisting op een te hoge
temperatuur. Hoppig De bitterheid van een bier hoort uit hop te komen. Veel amateurbrouwers
realiseren zich echter niet dat hop meer is dan alleen bitterheid. Hop geeft
ook veel smaak aan een bier. De ene hop is de andere niet. Als je andere hop
gaat gebruiken dan is opgenomen in een recept, kijk dan niet alleen naar het alphazuur percentage maar ook of het aroma van de hop
enigszins overeenkomt met de hop die je gaat vervangen. Ruik aandachtig aan
een zakje net geopende hop en neem dit aroma op. Meilgaard
onderscheidt drie verschillende soorten hopsmaken te weten:
Omdat de stoffen die verantwoordelijk zijn voor de hoparoma zeer vluchtig
zijn, wordt de hop met het fijnste hoparoma tegen het einde van het kook van
het wort toegevoegd. De beste tijd voor een dergelijke hopgift
is ongeveer 10 minuten voor het einde. Overigens kun je ook een hopgift met aromahop geven
voordat het wort gaat koken. De aromastoffen worden dan gebonden aan het wort
en verdampen minder tijdens het koken. Dit duidt men aan met First-wort-hopping. Harsachtig/houtachtig Bepaalde hopsoorten zijn in staat een harsachtige smaak aan het bier te
geven. In de praktijk komt dit alleen voor bij sterkt gehopte bieren. Ook
fenolen zoals die aangemaakt worden door bepaalde gisten (bijvoorbeeld weizengist en wilde gisten) kunnen een harsachtige indruk
geven. In de tijd dat bier nog in houten vaten werd opgeslagen kon het bier
een houtachtige smaak krijgen. Bij het bekende Belgische bier Rodenbach zou je dit nog kunnen proeven. Dit is niet zo
vreemd omdat dit bier nog steeds in houten vaten gelagerd wordt. Nootachtig Meilgaard omschrijft nootachtig als hazelnoot, walnoot, kokosnoot, amandel en
sherryachtig. De smaak kan ontstaan door donkere mout (chocolademout) en door
oxidatie van het wort bij een hoge temperatuur. Pas op met oxidatie en koel
het wort zo snel mogelijk af. Grasachtig Sommige mensen associëren acetaldehyde met gekneusde groene bladeren en
vers gesneden gras. Ook andere aldehyden die
ontstaan door oxidatie van vetzuren kunnen een grasachtige/groene smaak
geven. Een grasachtige smaak kan ook in het bier komen als het mout vochtig
is bewaard, waardoor bepaalde micro-organismen zich hebben kunnen ontwikkelen
die het aldehyde cis-3-hexanal kunnen aanmaken. Dit aldehyde heeft een
bijzonder lage smaakdrempel. Graanachtig Wanneer bier gebrouwen wordt met enkel lichtgekleurde mout die niet sterk
is afgeëest (zoals pilsmout) kan in het bier een
graanachtige smaak worden waargenomen. Ook bij het gebruik van een groot
aandeel ongemoute granen in de storting kan deze smaak sterker aanwezig zijn. Kafachtig Uit het kaf van de mout kunnen onaangenaam smakende stoffen (polyfenolen)
logen. Deze stoffen veroorzaken ook een samentrekkende sensatie in de mond. Moutig Bier dat is gebrouwen met I00% mout heeft in de regel een moutige smaak. Het moutige
karakter van een bier komt meer naar voren bij een lage
vergistingstemperatuur. De stoffen die verantwoordelijk zijn voor de moutige smaak zijn vrij vluchtig en verdampen dan niet zo
snel uit het bier om vervolgens meegenomen te worden met de koolzuurstroom.
Verder is dan de hoeveelheid gistingsproducten ook wat minder waardoor de moutige smaak beter naar voren komt. Een moutige smaak voor bijvoorbeeld een bockbier wordt vooral
verkregen met cara-moutsoorten en Munichmout. Bij lichtgekleurde bieren is
het moutige karakter sterk gebonden aan de
concentratie van dimethylsulfide. In verband daarmee is het verstandig om als
je een Duvelachtig moutig bier wilt brouwen het
wort niet te lang te laten koken. Wortachtig Een bier dat een gebrekkige gisting heeft ondergaan kan een wortachtige
smaak hebben. Karamel Een karamel-achtige smaak hoort afkomstig te zijn van speciale
moutsoorten (cara-mouten). Hoe donkerder de caramout des te meer karamelsmaak
de mout zal geven. Daarnaast kan ook een branderige smaak gaan toenemen.
Lichtgekleurde cara-mouten worden gebruikt in bijvoorbeeld pilsener om de
volmondigheid en schuimhoudbaarheid te bevorderen. Cara-mouten zijn ook
leveranciers van moutige aroma's. Houd er rekening
mee dat cara-moutsoorten altijd een zoetige smaak aan het bier geven. Karamellisering van suikers is ook mogelijk in de
brouwketel als een dik beslag onvoldoende wordt geroerd. Melasse Het ligt voor de hand dat door het toevoegen van melassestroop
(keukenstroop), als extra bron voor de gist, een melassesmaak in het bier
komt. Dropachtig Maillardproducten zijn verbindingen tussen suikers en
aminozuren die ontstaan bij hoge temperaturen en kunnen een dropachtige
indruk geven aan het bier. De complexe maillardproducten
komen in het wort via donkere mout (zwarte mout) en sterke karamellisering van het beslag. Gebrand/rokerig Het gebruik van donkere mout zoals chocolademout en zwarte mout kan een
gebrande smaak geven. Bij sommige biertypes zoals stout en porter kan dit gewenst zijn Een onaangename gebrande
smaak kan ook een gevolg zijn van het verhitting van de brouw- of kookketel
op een open vuur. Bij sommige speciale Duitse bieren laat men in het kokenhet wort een oververhitte steen vallen om een
verbrande smaak te krijgen. Fenolisch Fenol heeft bij menigeen een negatieve klank. Fenolen uit de mout en de
hop (met name polyfenolen) zijn echter onmisbaar voor de smaak van bier. Door
de gisting verandert de totale hoeveelheid fenolen niet wezenlijk. Wel kunnen
sommige (boven)gisten de structuur van bepaalde fenolen veranderen, waardoor
de ‘nieuwe’ fenolen waarneembaar worden, zoals bijvoorbeeld 4-vinylguaiacol.
Het is bekend dat de kruidige en vanilleachtige smaak van jonge weizenbieren afkomstig is van 4-vinyl-fenol en
4-vinylguaiacol. Je hebt een echte weizengist nodig
om deze smaak duidelijk waarneembaar in je bier te krijgen. Naast weizengist produceren ook bepaalde wilde gisten grote
hoeveelheden van deze fenolen. Ook de gist van Hoegaarden maakt in beperkte
hoeveelheden deze stoffen aan. Wel zijn 4-vinyl-fenol en 4-vinyl-guaiacol
geen echt stabiele stoffen. Na één tot twee jaar vervallen deze stoffen
langzaam naar fenolen die minder smaakactief zijn. Het weizenbier
ondergaat duidelijk een smaakvervlakking door veroudering. Caprylachtig en zeepachtig Caprylzuur is een van de kleine vrije vetzuren die door de gist aangemaakt wordt. Caprylzuur wordt ook octaanzuur genoemd. De andere vrije
vetzuren van betekenis die door de gist gevormd worden zijn hexaanzuur en
decaanzuur. Caprylzuur geeft het bier een
geitachtige smaak. Een andere smaakomschrijving is ʻnatte
hondʼ. Kaasachtig Isovaleriaanzuur is een oxidatieproduct van alfazuren
uit de hopharsen. Het heeft een kaasachtig aroma. Naar mate de hopharsen meer
zijn geoxideerd wordt dit aroma sterker. Overjarige hop heeft een aroma dat
doet denken aan ranzige tenenkaas. Als de concentratie aan isovaleriaanzuur gering is geeft het een fruitige indruk. Diacetyl/ranzig Wanneer een bier een ranzige, boterachtige smaak heeft wordt dit meestal
veroorzaakt door de stof diacetyl. De mate waarin diacetyl ervaren wordt in
een bier is sterk afhankelijk van de concentratie. Bij lage concentraties
draagt de stof bij aan een volle smaak. Bier zonder diacetyl wordt als leeg
ervaren. Wanneer de concentratie hoger wordt gaat het aroma tegenstaan.
Diacetyl heeft de eigenschap een neutraal bier zachter van smaak te maken en
een hopsmaak minder intens te maken.
Zwavelig Gistcellen en enzymen bestaan voornamelijk uit eiwitten. Op hun beurt
bestaan eiwitten uit aan elkaar geschakelde aminozuren. Nu heb je aminozuren
waarin zwavelatomen zijn opgenomen. Bij zowel de afbouw (mouten en maischen) als bij de opbouw (gistgroei) van eiwitten
kunnen er zwavelverbindingen vrijkomen. Ook bij het uiteenvallen van
gistcellen komen veel zwavelverbindingen vrij. Sulfiet Iedereen die wel eens sulfiet heeft gebruikt voor het desinfecteren en
wel eens aan de sulfietoplossing geroken heeft kent de prikkelende,
zwavelachtige geur van zwaveldioxide. Als zelfbrouwers realiseer je je niet
altijd dat SO2 bij elke vergisting ontstaat. De hoeveelheid SO2 die ontstaat is afhankelijk van de giststam, de fysiologische
toestand van de gist, het beluchten van het wort, de samenstelling van het
wort, het begin SG van het wort en de wijze van lageren. Zwaveldioxide werkt
als een antioxidant en gaat veroudering van het bier tegen. Via mout en hop
komt een aanmerkelijke hoeveelheid SO2 in het wort.
Door het koken van het wort verdwijnt deze bijna volledig. Na het koken zit
er maximaal 1 mg per liter SO, in het wort. De meeste SO2 die in het uiteindelijke bier terecht komt is het gevolg van de
stofwisseling van de gist. De gist neemt veel zwavel op in de vorm van
sulfaten uit het brouwwater en de mout. Zwavelwaterstof Het aroma van een verdunde oplossing van zwavelwaterstof (H2S) in gewoon water heeft iets weg van zeer hardgekookte eieren. Na
toevoeging van zwavelwaterstof aan bier of koolzuurhoudend bronwater springt
de geur van rotte eieren je tegemoet. De H2S wordt namelijk uitgedreven door het koolzuur. In de smaak van het bier
is de stof minder sterk waarneembaar dan in de geur. Mercaptanen Mercaptanen zijn thio-alcoholen, verbindingen
waarbij de voor een alcohol kenmerkende -OH groep vervangen is door -SH. Deze
stoffen hebben een zeer onaangename smaak die doet denken aan riool en
verbrand rubber. Mercaptanen ruiken dus ongelofelijk smerig. Ook deze stoffen
komen bij elke vergisting voor en tot 60-70% van de vergistingsgraad neemt de
concentratie van deze stoffen toe, waarna de concentratie gelukkig vermindert
door oxidatie tot disulfides, die een veel mindere
ongunstige invloed hebben op de smaak van het bier. Door infecties van het
wort met bepaalde bacteriën (thermobacter) kan de
concentratie wel boven de smaakdrempel komen. Thermobacters
zijn in staat een wort te infecteren bij temperaturen onder de 60 °C.
Normaal overleven bacteriën geen temperaturen boven de 40 °C maar thermobacters zijn daarop een uitzondering. Om deze
bacteriën geen kans te geven is het zaak het wort snel te koelen. Snel
afkoelen heeft daarnaast als voordeel dat er minder maillardproducten
in je bier komen waardoor het een frissere smaak zal hebben. Lichtsmaak Volgens Meilgaard doet het aroma van lichtsmaak
denken aan die van een stinkdier. Voor degenen die nog nooit in de buurt van
een dergelijke viervoeter zijn geweest, is het aroma moeilijk uit te leggen.
Het is een scherp en onaangenaam indringend aroma. Het is echter vrij
eenvoudig om het aroma zelf aan te maken. Je pakt gewoon een flesje bier, bij
voorkeur een pilsener, en zet het een paar dagen in de volle zon. Vergelijk
de inhoud van het flesje met een onbehandeld bier en je vergeet nooit meer de
smaak van lichtsmaak. Autolyse Wie wel eens over een langere periode een hoeveelheid zelf geoogste gist
bewaard heeft om te gebruiken bij een volgend brouwsel kent de autolysegeur.
Het is de geur van gist die aan het bederven is. Want zodra er geen nieuwe
cellen meer worden aangemaakt zijn de gevolgen van autolyse merkbaar. Zolang
er nog nieuwe cellen gevormd worden, worden de autolyseproducten onmiddellijk
weer door de gist gebruikt. Dat is niet zo verwonderlijk als je bedenkt dat
deze stoffen uit dode gistcellen afkomstig zijn en dat ze door de gist als
bouwstenen voor nieuwe cellen opnieuw gebruikt kunnen worden. De hoeveelheid
autolyseproducten die je in bier krijgt is afhankelijk van de gebruikte
giststam en jouw manier van werken. Belangrijk is om het jongbier altijd vlak
voor het einde van de hoofdvergisting over te hevelen. Je raakt zo een flinke
hoeveelheid niet meer actieve gistcellen kwijt. Je kunt dan ook profiteren
van het feit dat zo ook de kans op oxidatie beperkt wordt. Door de vorming
van koolzuur wordt de zuurstof die zich in de lagertank
bevindt uit de lagertank geduwd omdat er nog
koolzuurvorming plaatsvindt. Dimethylsulfide Voor dimethylsulfide bestaan diverse smaakomschrijvingen. Het meest
gangbaar is die van gekookte groente. Dat kunnen heel wat verschillende
groenten zijn. Dimethylsulfide wordt namelijk vaak geassocieerd met gekookte
maïs, erwten, tomaten, kool en uien. Ook zijn er proevers die dimethylsulfide
associëren met een zoetig, graanachtig en moutig
aroma. In sommige lichtgekleurde bieren is het aroma van dimethylsulfide
duidelijk aanwezig. Mooie voorbeelden hiervan zijn Duvel en de tripel van La Trappe.
Gistachtig Een verse-gistachtige smaak kan in het bier komen als er nog gist zweeft
in het bier. Dit komt voor vlak na het bottelen. Als het bier te lang heeft
gelagerd in aanwezigheid van een behoorlijke hoeveelheid gist (niet
overhevelen) dan kan een onaangename zwavelachtige gistsmaak zijn ontstaan.
Verder kan de gist verantwoordelijk zijn voor een
vleesachtige/bouillonachtige smaak. Deze geur kun je terugvinden in Marmite dat in supermarkten te koop is. Vooral in
Engeland is dit populair. Kattenpis Door oxidatie van het bier met vrije zuurstofatomen kan het bier een
kattenpissmaak krijgen. Bij amateurbieren kom je deze smaak niet zo vaak
tegen. We voeren bijna allemaal een hergisting op
fles uit om het bier te voorzien van koolzuur. De actieve gist die hergisting uitvoert onttrekt alle zuurstof die in de fles
zit binnen een zeer korte tijd. Bij professionele brouwerijen die hun bieren
gefilterd afvullen zonder hergisting op de fles is
de kans op het ontstaan van deze smaak veel groter. Papierachtig De stof trans-2-nonenal is een aldehyde die verantwoordelijk is voor het
ontstaan van een papierachtige smaak. De ervaring van trans-2-nonenal is
sterk afhankelijk van de concentratie. Naar mate er meer van deze stof in het
bier aanwezig is wordt de geoxideerde smaak sterker. Van papierachtig naar
kartonachtig tot leerachtig. Trans-2-nonenal komt vooral in het bier door
bewaring van het bier bij een hogere temperatuur. Hiervoor verantwoordelijk
is de oxidatie van in het bier aanwezige vetzuren. Als het de kans krijgt oud
genoeg te worden gaat dit aroma in elk bier samen met andere
verouderingsaroma's overheersen. De vorming van trans-2-nonenal in bier kan
worden uitgesteld door de volgende maatregelen tijdens het brouwproces: Schimmelachtig/muf Door het bewaren van gerst en mout onder vochtige omstandigheden kunnen
deze gaan beschimmelen. De smaak van het uiteindelijke bier kan hierdoor
negatief beïnvloed worden. Een schimmelachtige omgeving of niet goed
schoongemaakte brouwapparatuur kunnen een bron zijn van schimmelgroei in het
bier. Schoonmaken en poetsen is het devies in een brouwerij. Een Belgisch
spreekwoord luidt niet voor niets: ʻbrouwen is
kuisenʼ. Zuur Een stof die in staat is een waterstofion af te splitsen wordt een zuur
genoemd. Je hebt sterke en zwakke zuren. Sterke zuren splitsen zich meteen
volledig als ze opgelost worden in water. De zwakke organische zuren doen dat
niet. De mate waarin waterstofionen worden afgestaan is afhankelijk van het
zuur, er zijn zwakke en zeer zwakke zuren en de omstandigheden. Het zal je
misschien verwonderen maar bier is een vrij zure drank. Dat je het niet
altijd als zodanig ervaart komt door de compensatie van de zure smaak door
restsuikers uit het wort en de bitterstoffen uit de hop. De pH van een bier
ligt gewoonlijk tussen de 4,2 en 4,5. Pas als de pH-waarde onder de 4,0 ligt
smaakt het bier ook echt zuur. Door infecties van wilde gistsoorten en
bacteriën kan de hoeveelheid zuren aanzienlijk stijgen. Bij sommige
biertypes, zoals lambiek en Vlaams bruin, is dit gewenst. Bij de meeste
andere biertypes echter niet. Temeer niet omdat infecties ook kunnen zorgen
voor tal van andere ongewenste smaakstoffen. Infecties kun je voorkomen door:
Azijnzuur Azijnzuur met zijn scherpe, zure geur is bij iedereen bekend. Dit zuur
wordt in kleine hoeveelheden aangemaakt door biergist. Grote hoeveelheden
komen in het bier door infecties met azijnzuurbacteriën bij aanwezigheid van zuurstof.
De esters van dit zuur heten acetaten. Ethylacetaat is het ester dat in bier
het meeste voorkomt en wordt gevormd uit ethanol en azijnzuur. De vorming van
azijnzuur door biergist is sterk van de giststam afhankelijk en wordt
bevorderd door een grotere gistgift, een hogere vergistingsgraad en
intensieve beluchting van het wort vlak voor de start van de vergisting. Melkzuur Zuiver melkzuur heeft geen geur. De zure smaak is uitsluitend op de tong
te proeven. Samen met alcoholen vormt melkzuur lactaten. Bij elke vergisting
wordt een kleine hoeveelheid van dit zuur aangemaakt. Grote hoeveelheden in
het bier kunnen een gevolg zijn van infecties met ongewenste micro-organismen
of door toevoeging van het zuur aan het beslag of wort om een gewenste pH-waarde
te bereiken. Na toevoeging van melkzuur aan een neutraal bier krijg je de
associatie met een witbiertje. Als je een Belgisch witbier wilt brouwen kan
het helemaal geen kwaad wat extra melkzuur toe te voegen. Zoet De smaakpapillen voor zoet zitten aan het puntje van je tong. Het is dan
ook de eerste smaak die je waarneemt als je een slok bier neemt. Want in elk
bier zitten onvergiste suikers. Zoet is een
essentieel onderdeel van de smaak van bier. De hoeveelheid suikers die een
bier bevat is afhankelijk van het stamwortgehalte (hoe zwaarder een bier, des
te zoeter zal het zijn) en de vergistingsgraad van het wort (een hoge
vergistingsgraad zorgt voor een droger bier). Door middel van het maischschema dat gevolgd wordt kan de brouwer de aard van
de suikers die vrijgemaakt worden uit het zetmeel afkomstig van de mout
beïnvloeden. Het kort aanhouden (20 minuten) van een enzympauze bij 63 à
65 °C geeft een zoeter bier dan het lang aanhouden (40 à 50 minuten) van
een enzympauze bij 60 °C. Het maischschema
dient aangepast te worden aan het biertype dat men wil brouwen. De mate
waarin de zoete smaak ervaren wordt is sterk afhankelijk van aanwezigheid van
andere smaken in het bier. Wanneer een bier een hoge concentratie aan
hopbitterstoffen bevat, zal het minder zoet smaken dan een ander bier dat
minder gehopt is. Een soortgelijk mechanisme bestaat er met zuur. Bepaalde
kruiden zoals koriander, zoethout en kaneel kunnen het zoetige karakter van
een bier benadrukken. Ook andere in het bier aanwezige smaakstoffen kunnen de
zoete smaak versterken of afzwakken. Zo geven alcohol, diverse esters en ook
een beperkte hoeveelheid diacetyl een zoetige indruk. Verder versterken
sommige moutsoorten, zoals caramoutsoorten en Munichmout, de zoetige moutige smaak van bier. Maar ook chloriden kunnen het
zoetige versterken. Een klein snufje keukenzout kan geen kwaad als je van wat
zoeter bier houdt. Infecties kunnen zorgen voor een zure smaak die het
zoetige onderdrukt. Verder kunnen sommige ongewenste micro-organismen
bepaalde suikers die onvergistbaar zijn voor biergist alsnog vergisten. Al
met al is de beleving van de zoete smaak in bier afhankelijk van een complex
van factoren. Zoutig Zouten dragen bij aan de volmondigheid van een bier. Aan het toevoegen
van brouwzouten zoals calciumsulfaat (gips), magnesiumsulfaat (Engels zout),
calciumchloride en natriumchloride (keukenzout) bestaat echter een grens. Met
name magnesiumsulfaat en natriumchloride geven snel een al te zoutige smaak
aan het bier. Een bier dat meer dan gemiddeld zout is, is Gose.
De oorzaak lig in de kalimijnen in het gebied waar Gose
van oorsprong vandaan komt. Bitter De bitterheid van een bier dient afkomstig te zijn van de alfazuren van
de toegevoegde hop. De bitterheid dient aangenaam te zijn en niet te lang
blijven hangen. Vooral als de pH-waarde van het wort te hoog is (boven de
5,7) kan er een harde, wrange bitterheid ontstaan, waarmee het belang van het
aanzuren van het wort weer eens is aangetoond. Ook door het gebruik van oude
hop kan een harde, wrange en onaangename bitterheid in het bier komen. Naast
de hop kan ook de mout een bron zijn van onaangename bitterstoffen.
Zogenaamde moutbitterheid is afkomstig van maillardproducten
(verbindingen tussen eiwitten en aminozuren) die in donkere mouten aanwezig
zijn. Ook kunnen er bitterstoffen uit het kaf van de mout geloogd worden door
langdurige maischschema's en door de moutsuikers
intensief uit de bostel te spoelen bij temperaturen boven de 80 °C. Door
hoge vergistingstemperaturen en snelle vergisting worden meer hopbitterstoffen
afgescheiden in de bruine hopharsen die boven op het gistende bier komen
liggen. Hierdoor kan de bitterheid van het bier verminderen. Een onaangename
versterking van de bitterheid kan een gevolg zijn van sommige hogere
alcoholen en esters. Verder kan ook door autolyse een harde, wrange
bitterheid in het bier komen doordat hopbestanddelen die de gist bij leven
heeft opgenomen wijkomen uit de dode gistcellen, Metaalachtig De roestige smaak van metaal is hard en niet prettig en lijkt wat op
inkt. Als de metaalsmaak beperkt is proef je het alleen op het puntje en het
midden van je tong. Op het tandvlees van je boventanden geeft het een
samentrekkend gevoel. Wanneer de metaalsmaak sterker is kun je hem met je
gehele mond waarnemen Metaalsmaak is niet alleen te proeven maar ook te
ruiken. Metaalsmaak wordt meestal veroorzaakt door contact van het wort of
jongbier met ijzer. Niet elke ijzerlegering geeft evenveel metaalsmaak. Roestvast
staal geeft geen metaalsmaak. Een geëmailleerde pan wordt vaak gebruikt door
amateurbrouwers. Let er goed op dat je de pan niet laat vallen waardoor
stukjes emaille aan de binnenkant van pan los
kunnen laten. Overigens werken ijzerionen positief op de schuimhoudbaarheid
en sommige brouwerijen voegen een uitgekiende hoeveelheid ijzerzouten toe aan
hun bier voor een beter schuim. Ook kun je een druppel bier op de rug van je
hand uitsmeren waarna je de ijzergeur kan opsnuiven. Ruik je een metaalachtige
geur dan zijn ijzerzouten gebruikt. IJzer is niet de enige bron voor een
metaalachtige smaak, ook andere stoffen die uit de mout komen zijn in staat
een metaalachtige smaak te geven. Samentrekkend, astringent Een bier hoort een samentrekkende smaak te hebben. Met samentrekkend
wordt het droge samentrekkend gevoel bedoeld dat je krijgt als je een druppel
bier met je tong tegen je gehemelte duwt. Bij bieren die sterk samentrekkend
zijn is dit gevoel in je hele mond te proeven, vooral het tandvlees van je boventanden
is hiervoor gevoelig. In feite is samentrekkend geen smaak maar een
mondgevoel, dat zich vooral in de nasmaak kan manifesteren. Met onze neus
kunnen we het samentrekkend karakter van een bier niet waalnemen.
Samentrekkend wordt trouwens in de brouwliteratuur ook wel aangeduid met de
term astringent. Bij een droog bier met weinig body is het samentrekkende
gevoel het meest manifest. In een zoet bier wordt het gemaskeerd door de
suikers. Looistoffen (polyfenolen) uit de mout en hop zijn meestal de veroorzakers
van het samentrekkend gevoel. Hop bevat tot wel 50 maal meer polyfenolen dan
mout maar je gebruikt weinig hop in verhouding tot de hoeveelheid mout, zodat
de bijdrage aan de totale hoeveelheid polyfenolen door de hop toch beperkt
blijft.
Koolzuurverzadiging Bier met een laag koolzuurgehalte maakt een flauwe indruk. In koolzuurarm
bier zijn smaakafwijkingen gemakkelijk te herkennen. Mede door de
koolzuurprikkeling op de tong is bier een verfrissende drank. Een teveel aan
koolzuur is echter niet prettig. Het geeft een sterk verzadigd gevoel. Voor
de geur van bier is het koolzuurgehalte belangrijk. Met het opstijgen van de
belletjes komen ook geurstoffen mee omhoog, die we waarnemen zodra je je neus
in het glas steekt. Door met het glas bier te schudden kan je de geuren beter
laten op komen. Er kan dan meer afdekkend schuim op het bier gevormd worden,
waardoor het waarnemen van geuren juist bemoeilijkt wordt. Verwarmend Een hoge concentratie aan alcoholen is meestal verantwoordelijk voor een
verwarmend gevoel in je mond. Ook de toevoeging van sommige kruiden kan een
verwarmend effect hebben. Je moet dan denken aan bijvoorbeeld koriander en
kruidnagel. Body/volmondigheid De body oftewel de volmondigheid van een bier wordt in de eerste plaats
bepaald door de zwaarte van een bier. Een bier met een begin SG van 1030 zal
altijd een veel mindere body hebben dan een bier met een begin SG van 1080.
Voor het mondgevoel body zijn meerdere stoffen verantwoordelijk. Een zeer
belangrijk rol spelen de middelgrote eiwitten. Wanneer deze bij 45 à
50 °C te ver worden afgebroken ontstaat er een leeg bier. Ook dextrines
zijn van groot belang. Een dextrinerijk bier zal als vol en vullend ervaren
worden. Zouten en hogere alcoholen dragen ook hun steentje bij aan de
smaalvolheid. Ter verhoging van de body kan je cara-pilsmout gebruiken. Door
veroudering vermindert de body. Ook infecties en autolyse van de gist kunnen
ervoor zorgen dat de body achteruitgaat. Bronnen |